inschikken

Conjugations List of Inschikken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikschik inschikte inheb ingeschikt
jij, je, uschikt inschikte inhebt ingeschikt
hij, zij, hetschikt inschikte inheeft ingeschikt
wijschikken inschikten inhebben ingeschikt
jullieschikken inschikten inhebben ingeschikt
zij, zeschikken inschikten inhebben ingeschikt

Presens
Beta

Example presens sentences for Inschikken with some of the pronouns.

  • Ik schik mijn plannen graag in.
  • Jij schikt je altijd naar anderen.
  • Hij/zij/het schikt zich gemakkelijk.
  • Wij schikken de stoelen voor het feest.
  • Jullie schikken de tijd naar jullie wensen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Inschikken with some of the pronouns.

  • Ik schoof mijn plannen in.
  • Jij schoof je agenda vrij voor de vergadering.
  • Hij/zij/het schoof zich moeiteloos in.
  • Wij schoven de meubels heen en weer.
  • Jullie schoven aan tafel zonder te wachten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Inschikken with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn afspraak ingeschikt.
  • Jij hebt je vakantieplannen ingeschikt.
  • Hij/zij/het heeft zich flexibel ingeschikt.
  • Wij hebben de vergadering naar een andere dag ingeschikt.
  • Jullie hebben de regels wat betreft kledingvoorschriften ingeschikt.