logen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | loog | loogde | heb geloogd |
jij, je, u | loogt | loogde | hebt geloogd |
hij, zij, het | loogt | loogde | heeft geloogd |
wij | logen | loogden | hebben geloogd |
jullie | logen | loogden | hebben geloogd |
zij, ze | logen | loogden | hebben geloogd |
PresensBeta
Example presens sentences for Logen with some of the pronouns.
- Ik logen regelmatig over mijn leeftijd.
- Jij logen altijd over je prestaties.
- Hij logen nooit over zijn intenties.
- Wij logen soms om straf te ontlopen.
- Zij logen vaak over hun afkomst.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Logen with some of the pronouns.
- Ik loog altijd over mijn studievoortgang.
- Jij loog regelmatig over je aanwezigheid.
- Hij loog nooit over zijn gevoelens.
- Wij logen soms om conflicten te vermijden.
- Zij logen vaak over hun successen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Logen with some of the pronouns.
- Ik heb gelogen over mijn financiƫle situatie.
- Jij hebt altijd gelogen over je ervaring.
- Hij heeft nooit gelogen over zijn betrokkenheid.
- Wij hebben soms gelogen om de waarheid te verbergen.
- Zij hebben vaak gelogen over hun bedoelingen.