evalueren

Conjugations List of Evalueren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikevalueerevalueerdeheb geëvalueerd
jij, je, uevalueertevalueerdehebt geëvalueerd
hij, zij, hetevalueertevalueerdeheeft geëvalueerd
wijevaluerenevalueerdenhebben geëvalueerd
jullieevaluerenevalueerdenhebben geëvalueerd
zij, zeevaluerenevalueerdenhebben geëvalueerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Evalueren with some of the pronouns.

  • Ik evalueer de resultaten van het onderzoek.
  • Jij evalueert het werk van je medewerkers.
  • Hij/zij/het evalueert zijn/haar prestaties regelmatig.
  • Wij evalueren de effectiviteit van het nieuwe beleid.
  • Jullie evalueren de presentaties van de studenten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Evalueren with some of the pronouns.

  • Vroeger evalueerde ik mijn eigen prestaties nauwelijks.
  • Toen hij nog studeerde, evalueerde hij regelmatig zijn studievoortgang.
  • In die periode evalueerde het bedrijf de werknemers jaarlijks.
  • Wij evalueerden de oude procedures om efficiëntie te verbeteren.
  • Als teamleiders evalueerden jullie regelmatig de voortgang van het project.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Evalueren with some of the pronouns.

  • Ik heb de projectevaluatie afgerond.
  • Jij hebt de prestaties van het team geëvalueerd.
  • Hij/zij/het heeft zijn/haar ervaringen geëvalueerd.
  • Wij hebben de klanttevredenheid geëvalueerd.
  • Jullie hebben de feedback van de gebruikers geëvalueerd.