kapotvriezen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vries kapot | vroor kapot | ben kapotgevroren |
jij, je, u | vriest kapot | vroor kapot | bent kapotgevroren |
hij, zij, het | vriest kapot | vroor kapot | is kapotgevroren |
wij | vriezen kapot | vroren kapot | zijn kapotgevroren |
jullie | vriezen kapot | vroren kapot | zijn kapotgevroren |
zij, ze | vriezen kapot | vroren kapot | zijn kapotgevroren |
Presens
Example presens sentences for Kapotvriezen with some of the pronouns.
- Ik vries kapot.
- Jij vriest kapot.
- Hij/Zij/Het vriest kapot.
- Wij vriezen kapot.
- Jullie vriezen kapot.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Kapotvriezen with some of the pronouns.
- Ik vroor kapot.
- Jij vroor kapot.
- Hij/Zij/Het vroor kapot.
- Wij vroren kapot.
- Jullie vroren kapot.
Perfectum
Example perfectum sentences for Kapotvriezen with some of the pronouns.
- Ik ben kapotgevroren.
- Jij bent kapotgevroren.
- Hij/Zij/Het is kapotgevroren.
- Wij zijn kapotgevroren.
- Jullie zijn kapotgevroren.