kentekenen

Conjugations List of Kentekenen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkentekenkentekendeheb gekentekend
jij, je, ukentekentkentekendehebt gekentekend
hij, zij, hetkentekentkentekendeheeft gekentekend
wijkentekenenkentekendenhebben gekentekend
julliekentekenenkentekendenhebben gekentekend
zij, zekentekenenkentekendenhebben gekentekend

Presens
Beta

Example presens sentences for Kentekenen with some of the pronouns.

  • Ik kenkenmerk de belangrijkste eigenschappen van dit product.
  • Jij kenkenmerkt je door je creativiteit.
  • Hij/Zij/Het kenkenmerkt zich met zijn/haar onafhankelijkheid.
  • Wij kenkenmerken deze stad als levendig en bruisend.
  • Jullie kenkenmerken je door jullie doorzettingsvermogen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Kentekenen with some of the pronouns.

  • Ik kenmerkte de belangrijkste eigenschappen van dit product.
  • Jij kenmerkte je door je creativiteit.
  • Hij/Zij/Het kenmerkte zich met zijn/haar onafhankelijkheid.
  • Wij kenmerkten deze stad als levendig en bruisend.
  • Jullie kenmerkten je door jullie doorzettingsvermogen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Kentekenen with some of the pronouns.

  • Ik heb de belangrijkste eigenschappen van dit product gekenmerkt.
  • Jij hebt je gekenmerkt door je creativiteit.
  • Hij/Zij/Het heeft zich gekenmerkt met zijn/haar onafhankelijkheid.
  • Wij hebben deze stad gekenmerkt als levendig en bruisend.
  • Jullie hebben je gekenmerkt door jullie doorzettingsvermogen.