oprotten

Conjugations List of Oprotten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikrot oprotte opheb opgerot
jij, je, urot oprotte ophebt opgerot
hij, zij, hetrot oprotte opheeft opgerot
wijrotten oprotten ophebben opgerot
jullierotten oprotten ophebben opgerot
zij, zerotten oprotten ophebben opgerot

Presens
Beta

Example presens sentences for Oprotten with some of the pronouns.

  • Ik rot op naar de supermarkt.
  • Jij rot op uit mijn huis!
  • Hij of zij rot op van het feest.
  • Wij rotten op naar het strand.
  • Jullie rotten op zonder mij.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Oprotten with some of the pronouns.

  • Ik rotte op zodra ik de kans kreeg.
  • Jij rotte op toen het begon te regenen.
  • Hij of zij rotte op na een heftige ruzie.
  • Wij rotten op tijdens de vakantie.
  • Jullie rotten op na het behalen van jullie diploma.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Oprotten with some of the pronouns.

  • Ik ben opgerot van het werk.
  • Jij bent opgerot uit die vervelende vergadering.
  • Hij of zij is opgerot van het podium.
  • Wij zijn opgerot naar een ander land.
  • Jullie zijn opgerot zonder afscheid te nemen.