allittereren

Conjugations List of Allittereren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikallittereerallittereerdeheb geallittereerd
jij, je, uallittereertallittereerdehebt geallittereerd
hij, zij, hetallittereertallittereerdeheeft geallittereerd
wijallittererenallittereerdenhebben geallittereerd
jullieallittererenallittereerdenhebben geallittereerd
zij, zeallittererenallittereerdenhebben geallittereerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Allittereren with some of the pronouns.

  • Ik allitereer met plezier in mijn gedichten.
  • Jij allitereert vaak in je spreekbeurten.
  • Hij/Zij allitereert moeiteloos in zijn/haar verhalen.
  • Wij allitereren graag in onze liedjes.
  • Jullie allitereren soms in jullie gedichten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Allittereren with some of the pronouns.

  • Ik allittereerde altijd in mijn oude gedichten.
  • Jij allittereerde regelmatig in je vorige spreekbeurten.
  • Hij/Zij allittereerde vloeiend in zijn/haar vorige verhalen.
  • Wij allittereerden vaak in onze oude liedjes.
  • Jullie allittereerden af en toe in jullie vorige gedichten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Allittereren with some of the pronouns.

  • Ik heb geallitereerd in mijn laatste gedicht.
  • Jij hebt vaak geallitereerd in je presentaties.
  • Hij/Zij heeft moeiteloos geallitereerd in zijn/haar verhalen.
  • Wij hebben veel geallitereerd in onze liedjes.
  • Jullie hebben soms geallitereerd in jullie gedichten.