vellen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vel | velde | heb geveld |
jij, je, u | velt | velde | hebt geveld |
hij, zij, het | velt | velde | heeft geveld |
wij | vellen | velden | hebben geveld |
jullie | vellen | velden | hebben geveld |
zij, ze | vellen | velden | hebben geveld |
PresensBeta
Example presens sentences for Vellen with some of the pronouns.
- Ik vel bomen in mijn achtertuin.
- Jij velt een oordeel zonder de feiten te kennen.
- Hij/Zij velt het vonnis over de beklaagde.
- Wij vellen een beslissing na lang overleg.
- Jullie vellen kritiek op zijn werk.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vellen with some of the pronouns.
- Vroeger velde ik bomen in mijn achtertuin.
- Toen velde jij een oordeel zonder de feiten te kennen.
- Hij/Zij velde vroeger vaak het vonnis over de beklaagde.
- Vroeger velden wij vaak een beslissing zonder lang overleg.
- Jullie velden altijd kritiek op zijn werk.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vellen with some of the pronouns.
- Ik heb bomen geveld in mijn achtertuin.
- Jij hebt een oordeel geveld zonder de feiten te kennen.
- Hij/Zij heeft het vonnis over de beklaagde geveld.
- Wij hebben een beslissing geveld na lang overleg.
- Jullie hebben kritiek geveld op zijn werk.