gevangenmaken

Conjugations List of Gevangenmaken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikmaak gevangenmaakte gevangenheb gevangengemaakt
jij, je, umaakt gevangenmaakte gevangenhebt gevangengemaakt
hij, zij, hetmaakt gevangenmaakte gevangenheeft gevangengemaakt
wijmaken gevangenmaakten gevangenhebben gevangengemaakt
julliemaken gevangenmaakten gevangenhebben gevangengemaakt
zij, zemaken gevangenmaakten gevangenhebben gevangengemaakt

Presens

Example presens sentences for Gevangenmaken with some of the pronouns.

  • Ik maak gevangen.
  • Jij maakt gevangen.
  • Hij/Zij/Het maakt gevangen.
  • Wij maken gevangen.
  • Jullie maken gevangen.
  • Zij maken gevangen.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Gevangenmaken with some of the pronouns.

  • Ik maakte gevangen.
  • Jij maakte gevangen.
  • Hij/Zij/Het maakte gevangen.
  • Wij maakten gevangen.
  • Jullie maakten gevangen.
  • Zij maakten gevangen.

Perfectum

Example perfectum sentences for Gevangenmaken with some of the pronouns.

  • Ik heb gevangengemaakt.
  • Jij hebt gevangengemaakt.
  • Hij/Zij/Het heeft gevangengemaakt.
  • Wij hebben gevangengemaakt.
  • Jullie hebben gevangengemaakt.
  • Zij hebben gevangengemaakt.