wegspelen

Conjugations List of Wegspelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikspeel wegspeelde wegheb weggespeeld
jij, je, uspeelt wegspeelde weghebt weggespeeld
hij, zij, hetspeelt wegspeelde wegheeft weggespeeld
wijspelen wegspeelden weghebben weggespeeld
julliespelen wegspeelden weghebben weggespeeld
zij, zespelen wegspeelden weghebben weggespeeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Wegspelen with some of the pronouns.

  • Ik speel het spel weg.
  • Jij speelt het spel weg.
  • Hij/Zij speelt het spel weg.
  • Wij spelen het spel weg.
  • Jullie spelen het spel weg.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Wegspelen with some of the pronouns.

  • Ik speelde het spel weg.
  • Jij speelde het spel weg.
  • Hij/Zij speelde het spel weg.
  • Wij speelden het spel weg.
  • Jullie speelden het spel weg.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Wegspelen with some of the pronouns.

  • Ik heb het spel weggespeeld.
  • Jij hebt het spel weggespeeld.
  • Hij/Zij heeft het spel weggespeeld.
  • Wij hebben het spel weggespeeld.
  • Jullie hebben het spel weggespeeld.