nageven

Conjugations List of Nageven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikgeef nagaf naheb nagegeven
jij, je, ugeeft nagaf nahebt nagegeven
hij, zij, hetgeeft nagaf naheeft nagegeven
wijgeven nagaven nahebben nagegeven
julliegeven nagaven nahebben nagegeven
zij, zegeven nagaven nahebben nagegeven

Presens
Beta

Example presens sentences for Nageven with some of the pronouns.

  • Ik geef nageven aan mijn studenten.
  • Jij geeft nageven aan je vrienden.
  • Hij/Zij/Het geeft nageven aan de kinderen.
  • Wij geven nageven aan de teams.
  • Jullie geven nageven aan de spelers.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Nageven with some of the pronouns.

  • Ik gaf nageven aan mijn studenten.
  • Jij gaf nageven aan je vrienden.
  • Hij/Zij/Het gaf nageven aan de kinderen.
  • Wij gaven nageven aan de teams.
  • Jullie gaven nageven aan de spelers.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Nageven with some of the pronouns.

  • Ik heb nagegeven aan mijn studenten.
  • Jij hebt nagegeven aan je vrienden.
  • Hij/Zij/Het heeft nagegeven aan de kinderen.
  • Wij hebben nagegeven aan de teams.
  • Jullie hebben nagegeven aan de spelers.