versleutelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | versleutel | versleutelde | heb versleuteld |
jij, je, u | versleutelt | versleutelde | hebt versleuteld |
hij, zij, het | versleutelt | versleutelde | heeft versleuteld |
wij | versleutelen | versleutelden | hebben versleuteld |
jullie | versleutelen | versleutelden | hebben versleuteld |
zij, ze | versleutelen | versleutelden | hebben versleuteld |
PresensBeta
Example presens sentences for Versleutelen with some of the pronouns.
- Ik versleutel mijn gegevens om ze veilig te houden.
- Jij versleutelt je berichten voordat je ze verstuurt.
- Hij/Zij versleutelt zijn/haar bestanden met een speciale software.
- Wij versleutelen onze communicatie om privacy te waarborgen.
- Jullie versleutelen de documenten voordat je ze opslaat.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Versleutelen with some of the pronouns.
- Vroeger versleutelde ik mijn e-mails niet, maar nu wel.
- Toen ik jonger was, versleutelde ik mijn bestanden nooit.
- Hij/Zij versleutelde altijd zijn/haar communicatie tijdens het werk.
- In die periode versleutelden wij al onze gevoelige gegevens.
- Jullie versleutelden vroeger geen enkele vorm van data.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Versleutelen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn bestanden versleuteld voor extra beveiliging.
- Jij hebt je wachtwoorden versleuteld om ze te beschermen.
- Hij/Zij heeft de gevoelige informatie succesvol versleuteld.
- Wij hebben onze e-mails versleuteld om afluisteren te voorkomen.
- Jullie hebben de data veilig versleuteld volgens de regels.