klonen

Conjugations List of Klonen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkloonkloondeheb gekloond
jij, je, ukloontkloondehebt gekloond
hij, zij, hetkloontkloondeheeft gekloond
wijklonenkloondenhebben gekloond
jullieklonenkloondenhebben gekloond
zij, zeklonenkloondenhebben gekloond

Presens
Beta

Example presens sentences for Klonen with some of the pronouns.

  • Ik kloon een schaap in het laboratorium.
  • Jij kloont planten voor wetenschappelijk onderzoek.
  • Hij kloont dieren om genetische modificaties te bestuderen.
  • Wij klonen bacteriën voor medische doeleinden.
  • Zij klonen menselijke cellen om nieuwe therapieën te ontwikkelen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Klonen with some of the pronouns.

  • Vroeger kloonde ik schapen in het laboratorium.
  • Toen kloonde jij planten voor wetenschappelijk onderzoek.
  • Hij kloonde vroeger dieren om genetische modificaties te bestuderen.
  • In het verleden kloonden wij bacteriën voor medische doeleinden.
  • Vroeger kloonden zij menselijke cellen om nieuwe therapieën te ontwikkelen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Klonen with some of the pronouns.

  • Ik heb een schaap gekloond in het laboratorium.
  • Jij hebt planten gekloond voor wetenschappelijk onderzoek.
  • Hij heeft dieren gekloond om genetische modificaties te bestuderen.
  • Wij hebben bacteriën gekloond voor medische doeleinden.
  • Zij hebben menselijke cellen gekloond om nieuwe therapieën te ontwikkelen.