zwammen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | zwam | zwamde | heb gezwamd |
jij, je, u | zwamt | zwamde | hebt gezwamd |
hij, zij, het | zwamt | zwamde | heeft gezwamd |
wij | zwammen | zwamden | hebben gezwamd |
jullie | zwammen | zwamden | hebben gezwamd |
zij, ze | zwammen | zwamden | hebben gezwamd |
PresensBeta
Example presens sentences for Zwammen with some of the pronouns.
- Ik zwam regelmatig met mijn vrienden over allerlei onderwerpen.
- Jij zwamt altijd zo veel tijdens de lunchpauze.
- Hij zwamt vaak over zijn prestaties zonder echt iets te doen.
- Wij zwammen gezellig in het park over onze vakantieplannen.
- Jullie zwammen graag over politiek, maar hebben weinig kennis van zaken.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Zwammen with some of the pronouns.
- Vroeger zwamde ik altijd over futiele zaken.
- Toen ik jonger was, zwamde ik graag met mijn broers en zussen.
- Hij zwamde eindeloos over zijn grote plannen, maar er kwam niets van terecht.
- Wij zwamden urenlang tijdens lange zomeravonden.
- Jullie zwamden vroeger veel tijdens de pauzes op school.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Zwammen with some of the pronouns.
- Ik heb gisteren met mijn vrienden gezwamd over onze favoriete films.
- Jij bent al naar dat evenement geweest waarover we hebben gezwamd.
- Hij heeft vaker gezwamd dan daadwerkelijk actie ondernomen.
- Wij hebben tijdens de vergadering over belangrijke kwesties gezwamd.
- Jullie zijn al op reis geweest waarover jullie zo lang hebben gezwamd.