knarsen

Conjugations List of Knarsen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikknarsknarsteheb geknarst
jij, je, uknarstknarstehebt geknarst
hij, zij, hetknarstknarsteheeft geknarst
wijknarsenknarstenhebben geknarst
jullieknarsenknarstenhebben geknarst
zij, zeknarsenknarstenhebben geknarst

Presens

Example presens sentences for Knarsen with some of the pronouns.

  • Ik knars
  • Jij knarst
  • Hij/Zij/Het knarst
  • Wij knarsen
  • Jullie knarsen
  • Zij knarsen

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Knarsen with some of the pronouns.

  • Ik knarste
  • Jij knarste
  • Hij/Zij/Het knarste
  • Wij knarsten
  • Jullie knarsten
  • Zij knarsten

Perfectum

Example perfectum sentences for Knarsen with some of the pronouns.

  • Ik heb geknarst
  • Jij hebt geknarst
  • Hij/Zij/Het heeft geknarst
  • Wij hebben geknarst
  • Jullie hebben geknarst
  • Zij hebben geknarst