kwezelen

Conjugations List of Kwezelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkwezelkwezeldeheb gekwezeld
jij, je, ukwezeltkwezeldehebt gekwezeld
hij, zij, hetkwezeltkwezeldeheeft gekwezeld
wijkwezelenkwezeldenhebben gekwezeld
julliekwezelenkwezeldenhebben gekwezeld
zij, zekwezelenkwezeldenhebben gekwezeld

Presens

Example presens sentences for Kwezelen with some of the pronouns.

  • Ik kwezel elke dag over mijn favoriete boek.
  • Jij kwezelt vaak over politiek.
  • Hij/Zij/Het kwezelt graag over zijn/haar hobby's.
  • Wij kwezelen samen over onze reisplannen.
  • Jullie kwezelen altijd over het weer.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Kwezelen with some of the pronouns.

  • Vroeger kwezelde ik met mijn vrienden over van alles en nog wat.
  • Toen ik jong was, kwezelde ik veel over mijn dromen en ambities.
  • Hij/Zij/Het kwezelde regelmatig over zijn/haar jeugdherinneringen.
  • Wij kwezelden urenlang tijdens de lange treinreis.
  • Jullie kwezelden vrolijk verder, zelfs toen het al laat was.

Perfectum

Example perfectum sentences for Kwezelen with some of the pronouns.

  • Ik heb gekwezeld over mijn ervaringen op vakantie.
  • Jij hebt veel gekwezeld tijdens de vergadering.
  • Hij/Zij/Het heeft enthousiast gekwezeld over zijn/haar nieuwe project.
  • Wij hebben uitvoerig gekwezeld over de film die we hebben gezien.
  • Jullie hebben lang gekwezeld over de laatste nieuwtjes.