kwijten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kwijt | kweet | heb gekweten |
jij, je, u | kwijt | kweet | hebt gekweten |
hij, zij, het | kwijt | kweet | heeft gekweten |
wij | kwijten | kweten | hebben gekweten |
jullie | kwijten | kweten | hebben gekweten |
zij, ze | kwijten | kweten | hebben gekweten |
Presens
Example presens sentences for Kwijten with some of the pronouns.
- Ik kwijt me van mijn taken met toewijding.
- Jij kwijt je altijd goed bij de kassa.
- Hij/Zij/Het kwijt zich van zijn/haar/hun verantwoordelijkheden.
- Wij kwijten ons van onze plichten als burgers.
- Jullie kwijten je eerlijk in het spel.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Kwijten with some of the pronouns.
- Ik kwijtte me van mijn taken met toewijding.
- Jij kwijtte je altijd goed bij de kassa.
- Hij/Zij/Het kwijtte zich van zijn/haar/hun verantwoordelijkheden.
- Wij kwijtten ons van onze plichten als burgers.
- Jullie kwijtten je eerlijk in het spel.
Perfectum
Example perfectum sentences for Kwijten with some of the pronouns.
- Ik heb me van mijn taken gekweten.
- Jij hebt je altijd goed gekweten bij de kassa.
- Hij/Zij/Het heeft zich van zijn/haar/hun verantwoordelijkheden gekweten.
- Wij hebben ons van onze plichten als burgers gekweten.
- Jullie hebben je eerlijk in het spel gekweten.