lazerstralen

Conjugations List of Lazerstralen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iklazerstraallazerstraaldeheb gelazerstraald
jij, je, ulazerstraaltlazerstraaldehebt gelazerstraald
hij, zij, hetlazerstraaltlazerstraaldeheeft gelazerstraald
wijlazerstralenlazerstraaldenhebben gelazerstraald
jullielazerstralenlazerstraaldenhebben gelazerstraald
zij, zelazerstralenlazerstraaldenhebben gelazerstraald

Presens
Beta

Example presens sentences for Lazerstralen with some of the pronouns.

  • Ik lazerstraal naar de maan.
  • Jij lazerstraalt graag in de zon.
  • Hij/Zij/Het lazerstraalt met veel energie.
  • Wij lazerstralen door de bossen.
  • Jullie lazerstralen tijdens het concert.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Lazerstralen with some of the pronouns.

  • Ik lazerstraalde vroeger elke dag in mijn jeugd.
  • Jij lazerstraalde regelmatig tijdens de vakanties.
  • Hij/Zij/Het lazerstraalde met plezier in zijn/haar vrije tijd.
  • Wij lazerstraalden altijd samen na het werk.
  • Jullie lazerstraalden vaak in het weekend.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Lazerstralen with some of the pronouns.

  • Ik heb gelazerstraald op het strand.
  • Jij hebt al vaak gelazerstraald in de bergen.
  • Hij/Zij/Het heeft intens gelazerstraald in de stad.
  • Wij hebben samen gelazerstraald in het park.
  • Jullie hebben enthousiast gelazerstraald bij het meer.