dooddelen

Conjugations List of Dooddelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdeel dooddeelde doodheb doodgedeeld
jij, je, udeelt dooddeelde doodhebt doodgedeeld
hij, zij, hetdeelt dooddeelde doodheeft doodgedeeld
wijdelen dooddeelden doodhebben doodgedeeld
julliedelen dooddeelden doodhebben doodgedeeld
zij, zedelen dooddeelden doodhebben doodgedeeld

Presens

Example presens sentences for Dooddelen with some of the pronouns.

  • Ik dooddeel de taak met mijn collega.
  • Jij dooddeelt de verantwoordelijkheid voor het project.
  • Hij dooddeelt zijn tijd tussen werk en hobby's.
  • Wij dooddelen de kosten van de reis.
  • Zij dooddelen de winst eerlijk onder elkaar.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Dooddelen with some of the pronouns.

  • Ik dooddeelde de taak met mijn collega.
  • Jij dooddeelde de verantwoordelijkheid voor het project.
  • Hij dooddeelde zijn tijd tussen werk en hobby's.
  • Wij dooddeelden de kosten van de reis.
  • Zij dooddeelden de winst eerlijk onder elkaar.

Perfectum

Example perfectum sentences for Dooddelen with some of the pronouns.

  • Ik heb de taak met mijn collega doodgedeeld.
  • Jij hebt de verantwoordelijkheid voor het project doodgedeeld.
  • Hij heeft zijn tijd tussen werk en hobby's doodgedeeld.
  • Wij hebben de kosten van de reis doodgedeeld.
  • Zij hebben de winst eerlijk onder elkaar doodgedeeld.