beroken

Conjugations List of Beroken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikberookberookteheb berookt
jij, je, uberooktberooktehebt berookt
hij, zij, hetberooktberookteheeft berookt
wijberokenberooktenhebben berookt
jullieberokenberooktenhebben berookt
zij, zeberokenberooktenhebben berookt

Presens
Beta

Example presens sentences for Beroken with some of the pronouns.

  • Ik berook de kamer met een heerlijke geur.
  • Jij berookt je kleding met een vleugje parfum.
  • Hij/Zij/Het berookt het huis met wierook.
  • Wij beroken onze tuin met bloemige aroma's.
  • Jullie beroken de auto met een nieuwe luchtverfrisser.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Beroken with some of the pronouns.

  • Ik berookte de kamer met een heerlijke geur.
  • Jij berookte je kleding met een vleugje parfum.
  • Hij/Zij/Het berookte het huis met wierook.
  • Wij berookten onze tuin met bloemige aroma's.
  • Jullie berookten de auto met een nieuwe luchtverfrisser.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Beroken with some of the pronouns.

  • Ik heb de kamer berookt met een heerlijke geur.
  • Jij hebt je kleding berookt met een vleugje parfum.
  • Hij/Zij/Het heeft het huis berookt met wierook.
  • Wij hebben onze tuin berookt met bloemige aroma's.
  • Jullie hebben de auto berookt met een nieuwe luchtverfrisser.