legaliseren

Conjugations List of Legaliseren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iklegaliseerlegaliseerdeheb gelegaliseerd
jij, je, ulegaliseertlegaliseerdehebt gelegaliseerd
hij, zij, hetlegaliseertlegaliseerdeheeft gelegaliseerd
wijlegaliserenlegaliseerdenhebben gelegaliseerd
jullielegaliserenlegaliseerdenhebben gelegaliseerd
zij, zelegaliserenlegaliseerdenhebben gelegaliseerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Legaliseren with some of the pronouns.

  • Ik legaliseer de documenten.
  • Jij legaliseert je handtekening.
  • Hij legaliseert het huurcontract.
  • Zij legaliseren de verblijfsvergunning.
  • Wij legaliseren de akte van oprichting.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Legaliseren with some of the pronouns.

  • Ik legaliseerde de documenten.
  • Jij legaliseerde je handtekening.
  • Hij legaliseerde het huurcontract.
  • Zij legaliseerden de verblijfsvergunning.
  • Wij legaliseerden de akte van oprichting.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Legaliseren with some of the pronouns.

  • Ik heb de documenten gelegaliseerd.
  • Jij hebt je handtekening gelegaliseerd.
  • Hij heeft het huurcontract gelegaliseerd.
  • Zij hebben de verblijfsvergunning gelegaliseerd.
  • Wij hebben de akte van oprichting gelegaliseerd.