afrollen

Conjugations List of Afrollen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikrol afrolde afheb afgerold
jij, je, urolt afrolde afhebt afgerold
hij, zij, hetrolt afrolde afheeft afgerold
wijrollen afrolden afhebben afgerold
jullierollen afrolden afhebben afgerold
zij, zerollen afrolden afhebben afgerold

Presens
Beta

Example presens sentences for Afrollen with some of the pronouns.

  • Ik rol de film af.
  • Jij rolt de tapijt af.
  • Hij rolt het touw af.
  • Wij rollen de bal af.
  • Zij rollen het papier af.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Afrollen with some of the pronouns.

  • Ik rolde de film af.
  • Jij rolde het tapijt af.
  • Hij rolde het touw af.
  • Wij rolden de bal af.
  • Zij rolden het papier af.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Afrollen with some of the pronouns.

  • Ik heb de film afgerold.
  • Jij hebt het tapijt afgerold.
  • Hij heeft het touw afgerold.
  • Wij hebben de bal afgerold.
  • Zij hebben het papier afgerold.