annoteren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | annoteer | annoteerde | heb geannoteerd |
jij, je, u | annoteert | annoteerde | hebt geannoteerd |
hij, zij, het | annoteert | annoteerde | heeft geannoteerd |
wij | annoteren | annoteerden | hebben geannoteerd |
jullie | annoteren | annoteerden | hebben geannoteerd |
zij, ze | annoteren | annoteerden | hebben geannoteerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Annoteren with some of the pronouns.
- Ik annoteer de tekst voor mijn studenten.
- Jij annoteert je boeken altijd heel nauwkeurig.
- Hij/zij/het annoteert belangrijke informatie in de kantlijn.
- Wij annoteren de artikelen voor het tijdschrift.
- Jullie annoteren de presentaties tijdens de conferentie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Annoteren with some of the pronouns.
- Ik annoteerde de tekst voor mijn studenten.
- Jij annoteerde je boeken altijd heel nauwkeurig.
- Hij/zij/het annoteerde belangrijke informatie in de kantlijn.
- Wij annoteerden de artikelen voor het tijdschrift.
- Jullie annoteerden de presentaties tijdens de conferentie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Annoteren with some of the pronouns.
- Ik heb de tekst geannoteerd voor mijn studenten.
- Jij hebt je boeken altijd heel nauwkeurig geannoteerd.
- Hij/zij/het heeft belangrijke informatie in de kantlijn geannoteerd.
- Wij hebben de artikelen voor het tijdschrift geannoteerd.
- Jullie hebben de presentaties tijdens de conferentie geannoteerd.