bespannen

Conjugations List of Bespannen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbespanbespandeheb bespannen
jij, je, ubespantbespandehebt bespannen
hij, zij, hetbespantbespandeheeft bespannen
wijbespannenbespandenhebben bespannen
julliebespannenbespandenhebben bespannen
zij, zebespannenbespandenhebben bespannen

Presens
Beta

Example presens sentences for Bespannen with some of the pronouns.

  • Ik span een touw over de rivier.
  • Jij spant je boog voor het schieten.
  • Hij/zij/het spant de paarden voor de kar.
  • Wij spannen een net over het zwembad.
  • Jullie spannen de draden strak.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bespannen with some of the pronouns.

  • Ik spande een touw over de rivier.
  • Jij spande je boog voor het schieten.
  • Hij/zij/het spande de paarden voor de kar.
  • Wij spanden een net over het zwembad.
  • Jullie spanden de draden strak.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bespannen with some of the pronouns.

  • Ik heb het touw over de rivier gespannen.
  • Jij hebt je boog gespannen voor het schieten.
  • Hij/zij/het heeft de paarden voor de kar gespannen.
  • Wij hebben een net over het zwembad gespannen.
  • Jullie hebben de draden strak gespannen.