gereedkomen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kom gereed | kwam gereed | ben gereedgekomen |
jij, je, u | komt gereed | kwam gereed | bent gereedgekomen |
hij, zij, het | komt gereed | kwam gereed | is gereedgekomen |
wij | komen gereed | kwamen gereed | zijn gereedgekomen |
jullie | komen gereed | kwamen gereed | zijn gereedgekomen |
zij, ze | komen gereed | kwamen gereed | zijn gereedgekomen |
PresensBeta
Example presens sentences for Gereedkomen with some of the pronouns.
- Ik kom gereed.
- Jij komt gereed.
- Hij/Zij/Het komt gereed.
- Wij komen gereed.
- Jullie komen gereed.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Gereedkomen with some of the pronouns.
- Ik kwam gereed.
- Jij kwam gereed.
- Hij/Zij/Het kwam gereed.
- Wij kwamen gereed.
- Jullie kwamen gereed.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Gereedkomen with some of the pronouns.
- Ik ben gereedgekomen.
- Jij bent gereedgekomen.
- Hij/Zij/Het is gereedgekomen.
- Wij zijn gereedgekomen.
- Jullie zijn gereedgekomen.