voortduwen

Conjugations List of Voortduwen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikduw voortduwde voortheb voortgeduwd
jij, je, uduwt voortduwde voorthebt voortgeduwd
hij, zij, hetduwt voortduwde voortheeft voortgeduwd
wijduwen voortduwden voorthebben voortgeduwd
jullieduwen voortduwden voorthebben voortgeduwd
zij, zeduwen voortduwden voorthebben voortgeduwd

Presens
Beta

Example presens sentences for Voortduwen with some of the pronouns.

  • Ik duw de zware deur voort.
  • Jij duwt de boodschappenkar voort.
  • Hij/Zij/Het duwt de fiets voort.
  • Wij duwen de boot voort.
  • Jullie duwen de auto voort.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Voortduwen with some of the pronouns.

  • Ik duwde de sneeuwscooter voort.
  • Jij duwde de winkelwagen voort.
  • Hij/Zij/Het duwde de kruiwagen voort.
  • Wij duwden de kinderwagen voort.
  • Jullie duwden de roeiboot voort.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Voortduwen with some of the pronouns.

  • Ik heb de kar voortgeduwd.
  • Jij hebt de stoel voortgeduwd.
  • Hij/Zij/Het heeft de trolley voortgeduwd.
  • Wij hebben de buggy voortgeduwd.
  • Jullie hebben de rolstoel voortgeduwd.