lodderogen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | lodderoog | lodderoogde | heb gelodderoogd |
jij, je, u | lodderoogt | lodderoogde | hebt gelodderoogd |
hij, zij, het | lodderoogt | lodderoogde | heeft gelodderoogd |
wij | lodderogen | lodderoogden | hebben gelodderoogd |
jullie | lodderogen | lodderoogden | hebben gelodderoogd |
zij, ze | lodderogen | lodderoogden | hebben gelodderoogd |
PresensBeta
Example presens sentences for Lodderogen with some of the pronouns.
- Ik lodderoog elke ochtend als ik wakker word.
- Jij lodderoog regelmatig tijdens de les.
- Hij lodderoog voortdurend toen hij moe was.
- Wij lodderogen vaak na een lange dag werken.
- Zij lodderogen soms na een avondje stappen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Lodderogen with some of the pronouns.
- Ik lodderoogde altijd tijdens saaie lessen.
- Jij lodderoogde regelmatig als je moe was.
- Hij lodderoogde vaak tijdens lange autoritten.
- Wij lodderoogden vroeger veel tijdens familiebijeenkomsten.
- Zij lodderoogden soms tijdens spannende films.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Lodderogen with some of the pronouns.
- Ik heb gelodderoogd toen ik de hele nacht had doorgewerkt.
- Jij hebt weleens gelodderoogd tijdens belangrijke vergaderingen.
- Hij heeft al meerdere keren gelodderoogd in de klas.
- Wij hebben gisteravond gelodderoogd terwijl we een film keken.
- Zij hebben zich nooit eerder gelodderoogd op het werk.