nasluipen

Conjugations List of Nasluipen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksluip nasloop naben nageslopen
jij, je, usluipt nasloop nabent nageslopen
hij, zij, hetsluipt nasloop nais nageslopen
wijsluipen naslopen nazijn nageslopen
julliesluipen naslopen nazijn nageslopen
zij, zesluipen naslopen nazijn nageslopen

Presens
Beta

Example presens sentences for Nasluipen with some of the pronouns.

  • Ik sluip na.
  • Jij sluipt na.
  • Hij/Zij/Het sluipt na.
  • Wij sluipen na.
  • Jullie sluipen na.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Nasluipen with some of the pronouns.

  • Ik sloop na.
  • Jij sloop na.
  • Hij/Zij/Het sloop na.
  • Wij slopen na.
  • Jullie slopen na.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Nasluipen with some of the pronouns.

  • Ik ben nageslopen.
  • Jij bent nageslopen.
  • Hij/Zij/Het is nageslopen.
  • Wij zijn nageslopen.
  • Jullie zijn nageslopen.