atomiseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | atomiseer | atomiseerde | heb geatomiseerd |
jij, je, u | atomiseert | atomiseerde | hebt geatomiseerd |
hij, zij, het | atomiseert | atomiseerde | heeft geatomiseerd |
wij | atomiseren | atomiseerden | hebben geatomiseerd |
jullie | atomiseren | atomiseerden | hebben geatomiseerd |
zij, ze | atomiseren | atomiseerden | hebben geatomiseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Atomiseren with some of the pronouns.
- Ik atomiseer de vloeistof in kleine deeltjes.
- Jij atomiseert de spray voor het schoonmaken.
- Hij/Zij/Het atomiseert water om nevel te maken.
- Wij atomiseren de medicatie voor een betere absorptie.
- Jullie atomiseren de verf voor een gelijkmatige dekking.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Atomiseren with some of the pronouns.
- Ik atomiseerde de vloeistof in kleine deeltjes.
- Jij atomiseerde de spray voor het schoonmaken.
- Hij/Zij/Het atomiseerde water om nevel te maken.
- Wij atomiseerden de medicatie voor een betere absorptie.
- Jullie atomiseerden de verf voor een gelijkmatige dekking.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Atomiseren with some of the pronouns.
- Ik heb de vloeistof geatomiseerd in kleine deeltjes.
- Jij hebt de spray geatomiseerd voor het schoonmaken.
- Hij/Zij/Het heeft water geatomiseerd om nevel te maken.
- Wij hebben de medicatie geatomiseerd voor een betere absorptie.
- Jullie hebben de verf geatomiseerd voor een gelijkmatige dekking.