wedervergelden

Conjugations List of Wedervergelden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvergeld wedervergold wederheb wedervergolden
jij, je, uvergeldt wedervergold wederhebt wedervergolden
hij, zij, hetvergeldt wedervergold wederheeft wedervergolden
wijvergelden wedervergolden wederhebben wedervergolden
jullievergelden wedervergolden wederhebben wedervergolden
zij, zevergelden wedervergolden wederhebben wedervergolden

Presens
Beta

Example presens sentences for Wedervergelden with some of the pronouns.

  • Ik wedervergeld
  • Jij wedervergeldt
  • Hij/Zij/Het wedervergeldt
  • Wij wedervergelden
  • Jullie wedervergelden

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Wedervergelden with some of the pronouns.

  • Ik wedervergeldde
  • Jij wedervergeldde
  • Hij/Zij/Het wedervergeldde
  • Wij wedervergelden
  • Jullie wedervergelden

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Wedervergelden with some of the pronouns.

  • Ik heb gewedervergeld
  • Jij hebt gewedervergeld
  • Hij/Zij/Het heeft gewedervergeld
  • Wij hebben gewedervergeld
  • Jullie hebben gewedervergeld