wegkruipen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kruip weg | kroop weg | ben weggekropen |
jij, je, u | kruipt weg | kroop weg | bent weggekropen |
hij, zij, het | kruipt weg | kroop weg | is weggekropen |
wij | kruipen weg | kropen weg | zijn weggekropen |
jullie | kruipen weg | kropen weg | zijn weggekropen |
zij, ze | kruipen weg | kropen weg | zijn weggekropen |
PresensBeta
Example presens sentences for Wegkruipen with some of the pronouns.
- Ik kruip weg onder de dekens.
- Jij kruipt weg achter de boom.
- Hij/Zij/Het kruipt weg in zijn/haar hol.
- Wij kruipen weg voor de regen.
- Zij kruipen weg in de schuur.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Wegkruipen with some of the pronouns.
- Ik kroop weg onder de dekens.
- Jij kroop weg achter de boom.
- Hij/Zij/Het kroop weg in zijn/haar hol.
- Wij kropen weg voor de regen.
- Zij kropen weg in de schuur.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Wegkruipen with some of the pronouns.
- Ik ben weggekropen onder de dekens.
- Jij bent weggekropen achter de boom.
- Hij/Zij/Het is weggekropen in zijn/haar hol.
- Wij zijn weggekropen voor de regen.
- Zij zijn weggekropen in de schuur.