overpotten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | pot over | potte over | heb overgepot |
jij, je, u | pot over | potte over | hebt overgepot |
hij, zij, het | pot over | potte over | heeft overgepot |
wij | potten over | potten over | hebben overgepot |
jullie | potten over | potten over | hebben overgepot |
zij, ze | potten over | potten over | hebben overgepot |
PresensBeta
Example presens sentences for Overpotten with some of the pronouns.
- Ik overpot de bloemen in nieuwe potten.
- Jij overpott de planten naar grotere containers
- Hij/Zij/Het overpot de kruiden in de tuin.
- Wij overpotten de cactussen om ze beter te laten groeien.
- Jullie overpotten de orchideeën voor de tentoonstelling.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Overpotten with some of the pronouns.
- Ik overpotte de bloemen in nieuwe potten.
- Jij overpotte de planten naar grotere containers.
- Hij/Zij/Het overpotte de kruiden in de tuin.
- Wij overpotten de cactussen om ze beter te laten groeien.
- Jullie overpotten de orchideeën voor de tentoonstelling.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Overpotten with some of the pronouns.
- Ik heb de bloemen overgepot in nieuwe potten.
- Jij hebt de planten naar grotere containers overgepot.
- Hij/Zij/Het heeft de kruiden in de tuin overgepot.
- Wij hebben de cactussen overgepot om ze beter te laten groeien.
- Jullie hebben de orchideeën voor de tentoonstelling overgepot.