sonderen

Conjugations List of Sonderen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksondeersondeerdeheb gesondeerd
jij, je, usondeertsondeerdehebt gesondeerd
hij, zij, hetsondeertsondeerdeheeft gesondeerd
wijsonderensondeerdenhebben gesondeerd
julliesonderensondeerdenhebben gesondeerd
zij, zesonderensondeerdenhebben gesondeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Sonderen with some of the pronouns.

  • Ik sondeer de bodem van de oceaan voor wetenschappelijk onderzoek.
  • Jij sondeert regelmatig de diepte van rivieren.
  • Hij/zij/het sondeert de grond om mogelijke archeologische vondsten te ontdekken.
  • Wij sonderen het terrein voordat we beginnen met bouwen.
  • Jullie sonderen de markt om de vraag naar het product te peilen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Sonderen with some of the pronouns.

  • Vroeger sondreerde ik de bodem van de oceaan voor wetenschappelijk onderzoek.
  • Toen sondeerden jullie regelmatig de diepte van rivieren.
  • Hij/zij/het sondeerde de grond en vond verschillende artefacten.
  • In het verleden sondeerden wij altijd het terrein voordat we begonnen met bouwen.
  • Als kind sondeerden jullie vaak de markt om zakgeld te verdienen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Sonderen with some of the pronouns.

  • Ik heb de bodem van de oceaan gesondeerd voor wetenschappelijk onderzoek.
  • Jij hebt regelmatig de diepte van rivieren gesondeerd.
  • Hij/zij/het heeft de grond gesondeerd en een interessante vondst gedaan.
  • Wij hebben het terrein gesondeerd voordat we begonnen met bouwen.
  • Jullie hebben de markt gesondeerd en waardevolle informatie verzameld.