lollen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | lol | lolde | heb gelold |
jij, je, u | lolt | lolde | hebt gelold |
hij, zij, het | lolt | lolde | heeft gelold |
wij | lollen | lolden | hebben gelold |
jullie | lollen | lolden | hebben gelold |
zij, ze | lollen | lolden | hebben gelold |
PresensBeta
Example presens sentences for Lollen with some of the pronouns.
- Ik lol regelmatig met mijn vrienden.
- Jij lolt graag tijdens de lunchpauze.
- Hij/zij lolt altijd om mijn grapjes.
- Wij lollen vaak tijdens feestjes.
- Jullie lollen veel op social media.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Lollen with some of the pronouns.
- Ik lolde altijd met mijn broer toen we jong waren.
- Jij lold regelmatig tijdens vergaderingen vroeger.
- Hij/zij lolde graag met zijn/haar huisdier.
- Wij lolden veel tijdens de vakantie.
- Jullie lolden altijd om dezelfde grappen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Lollen with some of the pronouns.
- Ik heb gelold tijdens het uitgaan gisteravond.
- Jij hebt wel eens gelold met je collega's.
- Hij/zij heeft al vaker gelold tijdens de les.
- Wij hebben gelold op het schoolfeest.
- Jullie hebben vaak samen gelold.