overdrukken

Conjugations List of Overdrukken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdruk overdrukte overheb overgedrukt
jij, je, udrukt overdrukte overhebt overgedrukt
hij, zij, hetdrukt overdrukte overheeft overgedrukt
wijdrukken overdrukten overhebben overgedrukt
julliedrukken overdrukten overhebben overgedrukt
zij, zedrukken overdrukten overhebben overgedrukt

Presens
Beta

Example presens sentences for Overdrukken with some of the pronouns.

  • Ik overdruk
  • Jij overdrukt
  • Hij/Zij/Het overdrukt
  • Wij overdrukken
  • Jullie overdrukken
  • Zij overdrukken

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Overdrukken with some of the pronouns.

  • Ik overdrukte
  • Jij overdrukte
  • Hij/Zij/Het overdrukte
  • Wij overrukten
  • Jullie overrukten
  • Zij overdrukten

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Overdrukken with some of the pronouns.

  • Ik heb overdrukt
  • Jij hebt overdrukt
  • Hij/Zij/Het heeft overdrukt
  • Wij hebben overdrukt
  • Jullie hebben overdrukt
  • Zij hebben overdrukt