bekoren

Conjugations List of Bekoren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbekoorbekoordeheb bekoord
jij, je, ubekoortbekoordehebt bekoord
hij, zij, hetbekoortbekoordeheeft bekoord
wijbekorenbekoordenhebben bekoord
julliebekorenbekoordenhebben bekoord
zij, zebekorenbekoordenhebben bekoord

Presens
Beta

Example presens sentences for Bekoren with some of the pronouns.

  • Ik bekoren de mooie bloemen in de tuin.
  • Jij bekort de tijd met je grappen.
  • Hij/Zij bekort de afstand tussen ons.
  • Wij bekoren het publiek met onze muziek.
  • Jullie bekoren iedereen met jullie glimlach.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bekoren with some of the pronouns.

  • Ik bekoorde de mooie bloemen in de tuin.
  • Jij bekoorde de tijd met je grappen.
  • Hij/Zij bekoorde de afstand tussen ons.
  • Wij bekoorden het publiek met onze muziek.
  • Jullie bekoorden iedereen met jullie glimlach.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bekoren with some of the pronouns.

  • Ik heb de mooie bloemen in de tuin bekoren.
  • Jij hebt de tijd bekort met je grappen.
  • Hij/Zij heeft de afstand tussen ons bekort.
  • Wij hebben het publiek met onze muziek bekoren.
  • Jullie hebben iedereen met jullie glimlach bekoren.