losgraven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | graaf los | groef los | heb losgegraven |
jij, je, u | graaft los | groef los | hebt losgegraven |
hij, zij, het | graaft los | groef los | heeft losgegraven |
wij | graven los | groeven los | hebben losgegraven |
jullie | graven los | groeven los | hebben losgegraven |
zij, ze | graven los | groeven los | hebben losgegraven |
Presens
Example presens sentences for Losgraven with some of the pronouns.
- Ik graaf los in de tuin.
- Jij graaft los in de grond.
- Hij/zij graaft los met een schop.
- Wij graven los in het zand.
- Jullie graven los bij de rivier.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Losgraven with some of the pronouns.
- Ik groef los in de tuin.
- Jij groef los in de grond.
- Hij/zij groef los met een schop.
- Wij groeven los in het zand.
- Jullie groeven los bij de rivier.
Perfectum
Example perfectum sentences for Losgraven with some of the pronouns.
- Ik heb losgegraven in de tuin.
- Jij hebt losgegraven in de grond.
- Hij/zij heeft losgegraven met een schop.
- Wij hebben losgegraven in het zand.
- Jullie hebben losgegraven bij de rivier.