louteren

Conjugations List of Louteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iklouterlouterdeheb gelouterd
jij, je, uloutertlouterdehebt gelouterd
hij, zij, hetloutertlouterdeheeft gelouterd
wijlouterenlouterdenhebben gelouterd
jullielouterenlouterdenhebben gelouterd
zij, zelouterenlouterdenhebben gelouterd

Presens
Beta

Example presens sentences for Louteren with some of the pronouns.

  • Ik louter regelmatig mijn gedachten door te mediteren.
  • Jij loutert je ziel door de natuur in te trekken.
  • Hij/Zij/Het loutert zijn/haar/hun geest met behulp van filosofie.
  • Wij louteren onze emoties door te dansen.
  • Jullie louteren jullie gevoelens door te schrijven.
  • Zij louteren hun innerlijke zelf door te reizen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Louteren with some of the pronouns.

  • Vroeger louterde ik mijn geest door lange wandelingen te maken.
  • Vroeger louterde jij je ziel door te mediteren in de ochtendzon.
  • Vroeger louterde hij/zij/het zijn/haar/hun gedachten door dagboekschrijven.
  • Vroeger louterden wij onze emoties door muziek te luisteren.
  • Vroeger louterden jullie jullie gevoelens door te knutselen.
  • Vroeger louterden zij hun innerlijke zelf door stilte en contemplatie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Louteren with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn geest gelouterd door een spirituele retraite te volgen.
  • Jij hebt je ziel gelouterd door moeilijke tijden te overwinnen.
  • Hij/Zij/Het heeft zijn/haar/hun gedachten gelouterd door zelfreflectie.
  • Wij hebben onze emoties gelouterd door therapie te volgen.
  • Jullie hebben jullie gevoelens gelouterd door te praten met vrienden.
  • Zij hebben hun innerlijke zelf gelouterd door persoonlijke groei en ontwikkeling.