meesmuilen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | meesmuil | meesmuilde | heb gemeesmuild |
jij, je, u | meesmuilt | meesmuilde | hebt gemeesmuild |
hij, zij, het | meesmuilt | meesmuilde | heeft gemeesmuild |
wij | meesmuilen | meesmuilden | hebben gemeesmuild |
jullie | meesmuilen | meesmuilden | hebben gemeesmuild |
zij, ze | meesmuilen | meesmuilden | hebben gemeesmuild |
PresensBeta
Example presens sentences for Meesmuilen with some of the pronouns.
- Hij meesmuilt altijd als hij iets grappigs hoort.
- Jij meesmuilt naar de buren wanneer ze langslopen.
- De leerlingen meesmuilen stiekem tijdens de les.
- Ik meesmuil als ik een goede grap hoor.
- Wij meesmuilen om zijn sarcastische opmerkingen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Meesmuilen with some of the pronouns.
- Hij meesmuilde altijd als hij iets grappigs hoorde.
- Jij meesmuilde naar de buren terwijl ze langsliepen.
- De leerlingen meesmuilden stiekem tijdens de les.
- Ik meesmuilde toen ik die mop hoorde.
- Wij meesmuilden om zijn sarcastische opmerkingen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Meesmuilen with some of the pronouns.
- Hij heeft meesmuild toen hij de mop hoorde.
- Jij hebt naar me geglimlacht en gemeesmuild.
- De leerlingen hebben stilletjes gemeesmuild tijdens de presentatie.
- Ik heb vroeger veel meegesmuild met mijn vrienden.
- Wij hebben allemaal gelachen en meegesmuild om zijn opmerking.