verhaasten

Conjugations List of Verhaasten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverhaastverhaastteheb verhaast
jij, je, uverhaastverhaasttehebt verhaast
hij, zij, hetverhaastverhaastteheeft verhaast
wijverhaastenverhaasttenhebben verhaast
jullieverhaastenverhaasttenhebben verhaast
zij, zeverhaastenverhaasttenhebben verhaast

Presens
Beta

Example presens sentences for Verhaasten with some of the pronouns.

  • Ik verhaast mijn werk om op tijd klaar te zijn.
  • Jij verhaast je naar de winkel om boodschappen te doen.
  • Hij verhaast zich om de trein te halen.
  • Zij verhaasten zich om de deadline te halen.
  • Wij verhaasten het proces voor een snellere afwikkeling.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verhaasten with some of the pronouns.

  • Ik verhaastte mijn werk om op tijd klaar te zijn.
  • Jij verhaastte je naar de winkel om boodschappen te doen.
  • Hij verhaastte zich om de trein te halen.
  • Zij verhaastten zich om de deadline te halen.
  • Wij verhaastten het proces voor een snellere afwikkeling.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verhaasten with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn werk verhaast om op tijd klaar te zijn.
  • Jij bent naar de winkel verhaast om boodschappen te doen.
  • Hij is zich verhaast om de trein te halen.
  • Zij hebben zich verhaast om de deadline te halen.
  • Wij hebben het proces verhaast voor een snellere afwikkeling.