uitwisselen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | wissel uit | wisselde uit | heb uitgewisseld |
jij, je, u | wisselt uit | wisselde uit | hebt uitgewisseld |
hij, zij, het | wisselt uit | wisselde uit | heeft uitgewisseld |
wij | wisselen uit | wisselden uit | hebben uitgewisseld |
jullie | wisselen uit | wisselden uit | hebben uitgewisseld |
zij, ze | wisselen uit | wisselden uit | hebben uitgewisseld |
PresensBeta
Example presens sentences for Uitwisselen with some of the pronouns.
- We wisselen regelmatig informatie uit.
- Hij wisselt vaak berichten uit met zijn collega's.
- Jullie wisselen ervaringen uit tijdens de bijeenkomst.
- Ik wissel contactgegevens uit met nieuwe mensen.
- De studenten wisselen ideeën uit tijdens de groepsopdracht.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Uitwisselen with some of the pronouns.
- Vroeger wisselden we brieven uit om contact te houden.
- Toen ik jong was, wisselde ik vaak cadeautjes uit met mijn vrienden.
- Tijdens onze reis door Europa wisselden we verhalen uit met andere reizigers.
- In het verleden wisselden ze regelmatig informatie uit via telefoonlijnen.
- Vorig jaar wisselden we van gedachten over de toekomst van het bedrijf.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Uitwisselen with some of the pronouns.
- Ik heb gisteren contactgegevens uitgewisseld met mijn nieuwe buurman.
- Ze heeft al veel e-mails uitgewisseld met haar pennevriendin.
- We hebben informatie uitgewisseld tijdens de conferentie.
- Jullie hebben ervaringen met elkaar uitgewisseld op het evenement.
- Hij heeft zijn oude boeken uitgewisseld voor nieuwe exemplaren.