uitwerken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | werk uit | werkte uit | heb uitgewerkt |
jij, je, u | werkt uit | werkte uit | hebt uitgewerkt |
hij, zij, het | werkt uit | werkte uit | heeft uitgewerkt |
wij | werken uit | werkten uit | hebben uitgewerkt |
jullie | werken uit | werkten uit | hebben uitgewerkt |
zij, ze | werken uit | werkten uit | hebben uitgewerkt |
PresensBeta
Example presens sentences for Uitwerken with some of the pronouns.
- Ik werk het plan uit voor de nieuwe website.
- Jij werkt aan de presentatie voor de vergadering uit.
- Hij/Zij werkt de details van het project uit.
- Wij werken samen aan het ontwerp van de brochure uit.
- Zij werken de voorstellen voor de klant uit.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Uitwerken with some of the pronouns.
- Vorige week werkte ik aan het project uit, maar het was ingewikkeld.
- Toen ik bij het bedrijf werkte, had ik veel projecten uitgewerkt.
- Hij/Zij werkte de plannen stap voor stap uit tijdens de bijeenkomst.
- Wij werkten samen aan het rapport uit tijdens de late avonduren.
- In die periode werkte het hele team de details van het product uit.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Uitwerken with some of the pronouns.
- Ik heb het idee volledig uitgewerkt.
- Jij hebt de opdracht succesvol uitgewerkt.
- Hij/Zij heeft de plannen grondig uitgewerkt.
- Wij hebben de strategie zorgvuldig uitgewerkt.
- Zij hebben de concepten uitgewerkt voor de presentatie.