meestemmen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | stem mee | stemde mee | heb meegestemd |
jij, je, u | stemt mee | stemde mee | hebt meegestemd |
hij, zij, het | stemt mee | stemde mee | heeft meegestemd |
wij | stemmen mee | stemden mee | hebben meegestemd |
jullie | stemmen mee | stemden mee | hebben meegestemd |
zij, ze | stemmen mee | stemden mee | hebben meegestemd |
PresensBeta
Example presens sentences for Meestemmen with some of the pronouns.
- Ik stem altijd mee tijdens de vergadering.
- Jij stemt regelmatig mee met de beslissingen.
- Hij/zij stemt vaak mee met het team.
- Wij stemmen allemaal mee voor een betere toekomst.
- Jullie stemmen graag mee met de meerderheid.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Meestemmen with some of the pronouns.
- Ik stemde vroeger altijd mee met mijn ouders.
- Jij stemde gisteren niet mee tijdens de vergadering.
- Hij/zij stemde vaak mee met de oppositie.
- Wij stemden altijd mee voor een groenere wereld.
- Jullie stemden niet mee tijdens de vorige stemming.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Meestemmen with some of the pronouns.
- Ik heb meegestemd tijdens de laatste verkiezingen.
- Jij hebt al eerder meegestemd in deze kwestie.
- Hij/zij heeft vorig jaar meegestemd met het nieuwe beleid.
- Wij hebben altijd meegestemd voor gelijke rechten.
- Jullie hebben onlangs meegestemd met de nieuwe wetgeving.