misstaan
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | missta | misstond | heb misstaan |
jij, je, u | misstaat | misstond | hebt misstaan |
hij, zij, het | misstaat | misstond | heeft misstaan |
wij | misstaan | misstonden | hebben misstaan |
jullie | misstaan | misstonden | hebben misstaan |
zij, ze | misstaan | misstonden | hebben misstaan |
PresensBeta
Example presens sentences for Misstaan with some of the pronouns.
- Ik missta in dit kostuum.
- Jij misstaat niet in die jurk.
- Hij misstaat altijd in formele kleding.
- Zij misstaan op het podium.
- Wij misstaan niet in deze omgeving.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Misstaan with some of the pronouns.
- Ik mistond in mijn oude jas.
- Jij mistond niet in die rol.
- Hij mistond altijd in formele kleding.
- Zij mistonden op het podium.
- Wij mistonden niet in die situatie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Misstaan with some of the pronouns.
- Ik heb misstaan in die outfit.
- Jij bent niet misstaan tijdens de presentatie.
- Hij is altijd misstaan in formele kleding geweest.
- Zij zijn misstaan op dat feestje.
- Wij zijn niet misstaan in die nieuwe groep.