binnenglippen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | glip binnen | glipte binnen | ben binnengeglipt |
jij, je, u | glipt binnen | glipte binnen | bent binnengeglipt |
hij, zij, het | glipt binnen | glipte binnen | is binnengeglipt |
wij | glippen binnen | glipten binnen | zijn binnengeglipt |
jullie | glippen binnen | glipten binnen | zijn binnengeglipt |
zij, ze | glippen binnen | glipten binnen | zijn binnengeglipt |
PresensBeta
Example presens sentences for Binnenglippen with some of the pronouns.
- Ik glip binnen in de klas en neem mijn plaats in.
- Jij glipt stiekem naar binnen zonder dat iemand het merkt.
- Hij of zij glipt snel voorbij zonder een woord te zeggen.
- Wij glippen ongezien de bioscoopzaal binnen.
- Jullie glippen behendig door de menigte heen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Binnenglippen with some of the pronouns.
- Vroeger glipte ik vaak onopvallend naar binnen bij feestjes.
- Toen ik jong was, sloop ik altijd stil naar binnen.
- Hij of zij gleed ongemerkt naar binnen terwijl iedereen afgeleid was.
- We gleden stiekem naar binnen en verstopten ons in de hoek.
- Jullie glibberden behendig naar binnen zonder betrapt te worden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Binnenglippen with some of the pronouns.
- Ik ben naar binnen geglipt zonder opgemerkt te worden.
- Jij bent stilletjes binnengeslopen toen niemand keek.
- Hij of zij is onopvallend naar binnen geglippert.
- Wij zijn geruisloos naar binnen gegleden.
- Jullie zijn subtiel naar binnen geglibberd.