ventileren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ventileer | ventileerde | heb geventileerd |
jij, je, u | ventileert | ventileerde | hebt geventileerd |
hij, zij, het | ventileert | ventileerde | heeft geventileerd |
wij | ventileren | ventileerden | hebben geventileerd |
jullie | ventileren | ventileerden | hebben geventileerd |
zij, ze | ventileren | ventileerden | hebben geventileerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Ventileren with some of the pronouns.
- Ik ventileer regelmatig mijn huis om frisse lucht binnen te laten.
- Jij ventileert je klaslokaal elke ochtend voordat de leerlingen binnenkomen.
- Hij/zij ventileert zijn/haar kantoor om een gezonde werkomgeving te creëren.
- Wij ventileren onze kamers dagelijks voor een goede luchtkwaliteit.
- Zij ventileren hun restaurant om een comfortabele sfeer te behouden.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ventileren with some of the pronouns.
- Vroeger ventileerde ik mijn kantoor niet zo vaak als nu.
- Toen ik jong was, ventileerde ik mijn slaapkamer nooit.
- Zij ventileerden hun huis altijd voordat er gasten kwamen.
- Wij ventileerden regelmatig toen we in een oud huis woonden.
- Hij/zij ventileerde de klaslokalen elke ochtend voordat de lessen begonnen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ventileren with some of the pronouns.
- Ik heb mijn slaapkamer geventileerd voordat ik ging slapen.
- Jij hebt het raam opengezet en goed geventileerd tijdens het schoonmaken.
- Hij/zij heeft de ventilatie in het gebouw laten controleren.
- Wij hebben de hele woning grondig geventileerd na het schilderen.
- Zij hebben de gordijnen opengedaan en de ruimte goed geventileerd.