monken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | monk | monkte | heb gemonkt |
jij, je, u | monkt | monkte | hebt gemonkt |
hij, zij, het | monkt | monkte | heeft gemonkt |
wij | monken | monkten | hebben gemonkt |
jullie | monken | monkten | hebben gemonkt |
zij, ze | monken | monkten | hebben gemonkt |
PresensBeta
Example presens sentences for Monken with some of the pronouns.
- Ik monk
- Jij monkelt
- Hij/Zij/Het monkt
- Wij jullie zij monken
- U monkt
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Monken with some of the pronouns.
- Ik monkete
- Jij monkete
- Hij/Zij/Het monkete
- Wij jullie zij monketen
- U monkete
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Monken with some of the pronouns.
- Ik heb gemonkt
- Jij hebt gemonkt
- Hij/Zij/Het heeft gemonkt
- Wij hebben gemonkt
- U heeft gemonkt