wegwuiven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | wuif weg | wuifde weg | heb weggewuifd |
jij, je, u | wuift weg | wuifde weg | hebt weggewuifd |
hij, zij, het | wuift weg | wuifde weg | heeft weggewuifd |
wij | wuiven weg | wuifden weg | hebben weggewuifd |
jullie | wuiven weg | wuifden weg | hebben weggewuifd |
zij, ze | wuiven weg | wuifden weg | hebben weggewuifd |
Presens
Example presens sentences for Wegwuiven with some of the pronouns.
- Ik wuif de kritiek weg.
- Jij wuift de zorgen weg.
- Hij/Zij wuift mijn opmerkingen weg.
- Wij wuiven de problemen weg.
- Jullie wuiven de negativiteit weg.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Wegwuiven with some of the pronouns.
- Ik wuifde de kritiek weg.
- Jij wuifde de zorgen weg.
- Hij/Zij wuifde mijn opmerkingen weg.
- Wij wuifden de problemen weg.
- Jullie wuifden de negativiteit weg.
Perfectum
Example perfectum sentences for Wegwuiven with some of the pronouns.
- Ik heb de kritiek weggezwaaid.
- Jij hebt de zorgen weggeveegd.
- Hij/Zij heeft mijn opmerkingen weggestreken.
- Wij hebben de problemen weggepoetst.
- Jullie hebben de negativiteit weggevaagd.