motregenen

Conjugations List of Motregenen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iknullnullnull
jij, je, unullnullnull
hij, zij, hetmotregentmotregendeheeft gemotregend
wijnullnullnull
jullienullnullnull
zij, zenullnullnull

Presens
Beta

Example presens sentences for Motregenen with some of the pronouns.

  • Het motregent vandaag.
  • Ik hoop dat het niet motregent tijdens ons uitstapje.
  • Wanneer motregent het meestal in deze regio?
  • Zij klagen altijd als het motregent.
  • Motregent het vaak in de herfst?

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Motregenen with some of the pronouns.

  • Vroeger motregende het vaak in deze streek.
  • Toen ik jong was, motregende het altijd op mijn verjaardag.
  • Het motregende de hele week, maar we genoten toch van onze vakantie.
  • Het motregende toen ze de marathon liepen.
  • Ze bleven thuis omdat het motregende en ze geen paraplu hadden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Motregenen with some of the pronouns.

  • Het heeft gemotregend gisteren.
  • Ik ben blij dat het niet heeft gemotregend op onze trouwdag.
  • Hebben ze ooit eerder gemotregend in deze periode van het jaar?
  • We zijn binnen gebleven omdat het de hele dag heeft gemotregend.
  • Heeft het veel gemotregend tijdens jouw vakantie?