terechtstaan
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | sta terecht | stond terecht | heb terechtgestaan |
jij, je, u | staat terecht | stond terecht | hebt terechtgestaan |
hij, zij, het | staat terecht | stond terecht | heeft terechtgestaan |
wij | staan terecht | stonden terecht | hebben terechtgestaan |
jullie | staan terecht | stonden terecht | hebben terechtgestaan |
zij, ze | staan terecht | stonden terecht | hebben terechtgestaan |
PresensBeta
Example presens sentences for Terechtstaan with some of the pronouns.
- Ik sta terecht voor diefstal.
- Jij staat terecht voor fraude.
- Hij staat terecht voor moord.
- Zij staat terecht voor bedreiging.
- Wij staan terecht voor verkeersovertredingen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Terechtstaan with some of the pronouns.
- Ik stond terecht voor fraude.
- Jij stond terecht voor diefstal.
- Hij stond terecht voor geweldpleging.
- Zij stond terecht voor smaad.
- Wij stonden terecht voor valsheid in geschrifte.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Terechtstaan with some of the pronouns.
- Ik ben terechtgestaan voor meineed.
- Jij bent terechtgestaan voor oplichting.
- Hij is terechtgestaan voor mishandeling.
- Zij is terechtgestaan voor drugshandel.
- Wij zijn terechtgestaan voor belastingontduiking.